geschiedenis van de Haanse Hoef


Hoeve

 

In het hedendaagse Nederlands,wordt met woord hoeve het woonhuis, eventueel met bedrijfsruimten, van een boerenbedrijf aangeduid. Als synoniemen kunnen worden gebruikt boerderij of hofstede. Dit is niet altijd het geval geweest. Hoeve heeft in de loop van de eeuwen geleidelijk aan een andere betekenis gekregen.

In de vroege middeleeuwen is hoeve een oppervlaktemaat. Onder het Karolingische hofstelsel kreeg elke horige boer een stuk land toegewezen ter grootte van 10 à 15 hectare. Deze maat werd aangeduid met hoeve. Een hoeve komt dan overeen met 16 morgen (circa 14 ha) of 12 bunder.
In de tweede helft van de middeleeuwen wordt, als men spreekt van een hoeve of hoef, een stuk grond behorende bij een boerderij bedoeld. Aan het einde van de middeleeuwen is een hoeve het boerenbedrijf zelf: de grond, stal, schuur én woonhuis. Daarna wordt het woord hoeve voornamenlijk nog gebruikt als aanduiding voor het woonhuis en eventueel aangebouwde schuur.

 

 

de Lichtenberg

 

In 1218 werd Dongen door Hertog Jan van Brabant in leen gegeven aan ridder Wouter Volckaert, als beloning voor de vele goede diensten welke Wouter de hertog had bewezen. De nakomelingen van Wouter verkochten hun rechten in 1329 aan Willem Duvenvoorde, Heer van Oosterhout. Willem was in zijn tijd een van de rijkste mannen van Europa. Hij bouwde een kasteel ten zuiden van Dongen, dat hij met alle rechten in 1350 aan zijn natuurlijke dochter ten geschenke gaf ter gelegenheid van haar huwelijk met Roeloff van Dalen.[1] Eertijds werd de Hoeve van Lichtenberch ook wel het Goed Berchem genoemd.[2] 

In 1395 verkoopt Willem Willemszoon van Berchem het goed Berchem te Tilburg aan Willem van Dalem, heer van Dongen. Een Bossche schepenbrief van 1403 noemt dit de hoeve Lichtenberch te Tilburg. Wanneer Sophia van Salm, de weduwe van Willem van Dalem, in 1422 afstand doet van het vruchtgebruik van voornoemde hoeve, wordt deze het goed van Berchem alias de Lichtenberch genoemd.[2] 

Van 1350 tot 1513 was Dongen onder de Van Dalems een zelfstandige heerlijkheid. Wangedrag van de laatste "Heren van Dongen" had tot gevolg dat hun goederen verbeurd werden verklaard ten gunste van de Heren van Breda. Het kasteel werd verwoest, doch één van de vierkante torens bleef nog lang onder de naam "Duiventoren" in het landschap staan, naast de kasteelboerderij, de hoeve de Lichtenberg, beter bekend als "De Verbrande Hoef". [1]

Op de kaart van Diederik Zijnen (1760) heet de Aerdtdijck de Oude Dijck, daarnaast de Haens Hoeff, de latere naam van de Hoeve van de Lichtenberch. Aan de andere kant van de Donge, iets verder naar het noorden, ligt de Vier Buender. De Hoeve van Lichtenberch was een landbouwbedrijf, per abuis geconfisqueert in 1500 door Engelbrecht II van Nassau, heer van Breda, doch later teruggegeven. De hoeve, die toebehoorde aan de Vrouwe van Dongen, was gelegen in het uiterste noordwesten van Tilburg tussen de Donge en de Uiterste Stuiver, grotendeels ten noorden van huidige Wilhelminakanaal.[2] 

De hoeve is gelegen ten noorden van de Treksloot, ook wel die Vaert genoemd, waar tegenwoordig het Wilhelminakanaal stroomt dicht bij die Vaerdijck, tegenwoordig Vierbundersweg geheten. Die Hoeff opten Lichtenbergh, alias die Hoeff van Dongen, bestond uit een huis, schuren, stallen en grond, ook wel de Aert van Lichtenbergh genoemd.[3]

De naam Lichtenberch kan verklaard worden als verheffing in laaggelegen terrein (lichte = leegte, laagte). Deze verklaring is gezien de topografische omstandigheden ter plaatse niet onmogelijk. Op de Topografische Kaart 44G is juist ten zuiden van het Wilhelminakanaal bij paal 15 nog een lichte terreinverhoging zichtbaar.[4]

 

 

Haens Hoeff

 

Rond 1600 koopt Cornelis Jans van Heijst, die ook wel “den Haen van Donghen” wordt genoemd, de Hoeve de Lichtenberg van Willem Taeljaerts. Het landgoed behorende bij de Hoeve de Lichtenberg valt nu deels onder Dongen deels onder Tilburg, hetgeen leidt tot een proces in 1612 tussen de regeerders van Dongen, van Tilburg en Cornelis Jans.[5] De reden van de bijnaam den Haen is niet duidelijk. Het gebruikt van deze aanduiding als beroepsnaam of adresnaam is niet uit te sluiten. Meest waarschijnlijk, mede gezien het aantal rechterlijke processen rondom deze Haen, is echter het gebruik als metafoor.[6]

De zoon van Cornelis Jans van Heijst, Peter Cornelis, wordt ook wel genoemd “de Haen van de Lichtenberg ” of Peter Cornelis den Haen. De hoeve wordt nu ook aangeduid met de Haansche Hoeve.[7] Familieleden, kinderen, maar ook neven en nichten die mogelijk ook op of nabij de hoef wonen, nemen ook de naam den Haen aan.[8]

In volgende decennia wordt door vererving en verkoop de Haens Hoef opgedeeld en ontstaat zo het gehucht Haense Hoef.

 

 

vermeldingen

Rechterlijk Archief Tilburg - Algemeen Protocol 1532-1561 [9]

- "erfenis van de Vrouwe van Dongen, genaamd die Hoef op Lichtenberch" (1533 n.st. - R 280/33r)
- "Hoeve van Lichtenbergh, genaamde den Aerdt" (1538 - R 284/33v)
- "een heiveld genaamd de Aert van Lichtenbergh" (1541 - R 287/52vso-53r)
- "erfenis genaamd die Lichtenberchse Coeweijen ... erfenis genaamd de Aert van Lichtenberch ..." (1553 - R 299/1v.)
- "erfenis behorende tot de Hoeve genaamd Lichtenberch" (1560 - R 306/33v-35v)

Beschrijvingen Dossiers Processen in Civiele zaken 1552-1810 [10]

2045. De weduwe van Jan Cornelis Janssen de Haen contra de schuldeisers van het sterfhuis van genoemde De Haen, 1623-1624.
- Digna, weduwe van Cornelis Jan Geerartsen de Haen contra de regeerders van Tilburg, betreft betaling van contributiegelden en extra-ordinaire lasten uit de hoeve Lichtenberch, 1624.
- Digna, weduwe van Cornelis Janssen de Haen contra Jan Cornelis van Heijst, betreft betaling van gelden, 1624.

2224. Gerart Joachim Bonaerts contra Peter Corneliss., alias den Haen, betreft betaling van huur voor 1/4 deel van de hoeve, genaamd Lichtenberch, 1633.

2726. Marten Peters van Heijst (de Haen) contra Jan Cornelis Verbunt, betreft kwestie over een naderschap van 1/36 deel van de hoeve Lichtenberch, 1651.


 
 

topografie

 
 
Figuur 1: Haens Hoeff
(fragment Kaart van de heerlijkheid
Tilburg en Goirle ca. 1792 van Hendrik Verhees)
  Figuur 2: Haansche Hoef
(fragment Kaart Gemeente Dongen 1866, uitgave Hugo Suringar Leeuwarden)
 
Figuur 3a: De Haansche Hoef (Topografische Militaire Kaart 1830-1850)
 
Figuur 3b: projectie Haansche Hoef (1830-1850) op hedendaagse kaart
 
 
 
 
 

voetnoten

 
[1] Inventaris van het archief van het Gemeentebestuur van Dongen (Regionaal Archief Tilburg - Register 955)
[2] Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw (345 - J.R.O. Trommelen en M.P.E. Trommelen)
[3] Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw (J.R.O. Trommelen en M.P.E. Trommelen)
[4] Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw (464 - J.R.O. Trommelen en M.P.E. Trommelen)
[5] Archieven van de bestuurscolleges der Heerlijkhejd Tilburg en Goirle tot 1795 (RHC Tilburg)
[6] Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, onderzoeksinstituut Meertens
[7] Nieuwe Tilburgse Courant 4 april 1905 (M.H. van Visvliet)
[8] Aantekeningen collectie J. van Dijk (Regionaal Historisch Centrum Tilburg)
[9] Rechterlijk Archief Tilburg - Algemeen Protocol 1532-1561 (bewerking J.R.O.Trommelen)
[10] Beschrijvingen van dossiers van processen in civiele zaken 1552-1810 (bewerking Arjan van Loon)